Er is gekozen om de twee ovale gebouwdelen, consulaat en ambassade, verschoven ten opzichte van elkaar te situeren. Hierdoor ontstaat er een ontworpen en gevormde ruimte tussen de kavelgrens en het gebouw. In het voorste gebouwdeel is de consulaire afdeling gehuisvest, in het achterste deel van het gebouw de ambassade, bestaande uit een kelder met installaties en vier lagen kantoorruimte voor de afdelingen algemene zaken, ontwikkelingssamenwerking, defensie, justitie, verbindingen en buitenlandse zaken. De kantoren zijn gegroepeerd rond twee vides. De verkeersruimtes zijn zodanig ontwikkeld dat er een zekere mate van privacy en een variatie in schaal ontstaat.
Uiteraard is het gebouw ontworpen om in de tropen te functioneren. De ramen in de gevels die als ‘grote shutters’ open kunnen en de bovenlichten in de gangen sluiten aan op de vides en zorgen hierdoor voor dwars-ventilatie. De overstekende daken en de permanente zonneschermen geven schaduw op de gevels. De ‘open’ vide met het waterbekken is eveneens voorzien van een permanent zonnescherm op het dak waardoor het scherpe licht gefilterd wordt voordat het door de ramen van de aan de vide gelegen kantoren naar binnen valt.
De waterbekkens met fonteinen bij de entree’s geven een illusie van verkoeling. De overstekken en roosters rondom het gebouw sluiten aan bij de sfeer van de historische stad en het filigrain-achtige karakter van de vele luifeltjes en overstekken van de houten huizen.
